Als gebiedsecoloog diverse Natura-2000 gebieden beschermen

In de provincie Overijssel liggen 24 beschermde natuurgebieden die onderdeel zijn van het Europese Natura 2000-netwerk. Om de natuur daar sterker te maken, is voor elk gebied een beheerplan opgesteld. Dat plan beschrijft hoe het ervoor staat en welke maatregelen nodig zijn om soorten en leefgebieden te herstellen of behouden. En dat is wat collega Annemarie doet samen met haar collega's.

Collega Annemarie zit tussen bomen op een boomstronk. Ze draagt bruinte kleding en heeft een verrekijker om haar nek hangen. Op de tweede afbeelding zit collega Annemarie gehurkt tussen het groen en paarse bloemen in een weide.
Collega Annemarie zit tussen bomen op een boomstronk. Ze draagt bruinte kleding en heeft een verrekijker om haar nek hangen. Op de tweede afbeelding zit collega Annemarie gehurkt tussen het groen en paarse bloemen in een weide.
Collega Annemarie

Van de universiteit naar provincie Overijssel

Annemarie: “Voordat ik bij de provincie aan de slag ging, studeerde ik ecologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ik merkte daarna snel dat ik niet bij een adviesbureau wil werken. Ik zocht een plek waar ik het verschil kon maken voor de natuur, iets concreets kon bijdragen. Die plek vond ik hier!”

Analyseren is een vaardigheid die Annemarie tijdens haar studie vaak nodig had en daar ook verbeterd heeft. Nu heeft ze daar nog steeds baat bij in haar werk. “Maar op soortenkennis had ik minder basis”, vult Annemarie aan. “Daarom heb ik via het Persoonlijk Budget Duurzaam Inzetbaarheid bij de provincie allerlei cursussen gevolgd om die kennis op te bouwen. Ook het werken in een politieke omgeving was nieuw voor mij. Gelukkig krijg je hier de ruimte om daarin te groeien en me verder te ontwikkelen. Dat maakt het werk niet alleen leerzaam, maar ook afwisselend en toekomstgericht.”

De dynamiek van gebiedsecologie

“Als gebiedsecoloog ben ik verantwoordelijk voor een aantal Natura 2000-gebieden. Daarin krijg ik te maken met allerlei vragen, toets ik inrichtingsplannen en ben ik medeverantwoordelijk voor het opstellen van de beheerplannen”, laat Annemarie weten. “In die plannen analyseren we hoe het met een gebied gaat, welke maatregelen er eerder zijn genomen, of die gewerkt hebben en wat er nog meer nodig is. Het opstellen van zo’n plan kost veel tijd. Meestal ben je daar wel zo'n anderhalf jaar mee bezig, binnen een cyclus van zes jaar.”

“Wat het werk bijzonder maakt, is de balans tussen binnen en buiten. Natuurlijk zit ik regelmatig achter mijn bureau, maar ik probeer ook minstens eens per twee weken het veld in te gaan. Je leert een gebied pas echt goed kennen als je er zelf doorheen loopt, ziet wat er gebeurt en ontdekt waar de knelpunten liggen. Eén keer per jaar ga ik samen met de terreinbeherende organisaties (TBO's), zoals Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en Landschap Overijssel, ook echt op veldbezoek, om alle betrokken partijen samen te brengen in het gebied zelf. De TBO's zijn verantwoordelijk voor het beheer van de gebieden. Wij als gebiedsecologen stellen de beheerplannen op, die de basis vormen voor de inrichtingsplannen die door de ontwikkelopgave en TBO's gemaakt wordt en deels ook door hunzelf wordt uitgevoerd. Die plannen checken we zorgvuldig op inhoud, haalbaarheid en effect.”

Collega Annemarie staat met haar rug naar de camera. Ze kijkt door een verrekijker. In de verte zijn veel bomen en natuur te zien.
Collega Annemarie

De diversiteit van de gebieden

“De gebieden waar ik verantwoordelijk voor ben, verschillen behoorlijk van karakter. Denk aan veengebieden, bossen, heide, graslanden en vennen.” De gebieden waar Annemarie gebiedsecoloog voor is, zijn: Landgoederen Oldenzaal, Witte Veen en Aamsveen. Daarnaast is ze ook betrokken bij de gebieden Achter de Voort, Agelerbroek en Voltherbroek (AVAV), Lemselermaten, Lonnekermeer, Bergvennen en Brecklenkampseveld. Als er een collega een aantal gebieden overneemt, zal ze alleen als achtervang voor deze gebieden fungeren. “Verder houd ik me waar nodig bezig met de Natura 2000 gebieden op de grens met Duitsland. Voorbeelden hiervan zijn Aamsveen, Witteveen, Bergvennen en Brecklenkampseveld. In die laatste gebieden werk ik samen met Duitse partners, en doordat ik de taal spreek en de cultuur ken, kan ik daar net een extra rol in pakken.”

Bij de verdeling van de gebieden is gekeken naar waar ieders voorkeur ligt. Annemarie: “Sommigen blijven graag binnen één type systeem, maar ik heb juist gekozen voor variatie. Hoogveen vind ik fascinerend, maar ook bossen spreken me enorm aan. Door die afwisseling leer ik elke dag bij en krijg ik steeds beter inzicht in hoe ecosystemen functioneren en wat ze nodig hebben.”

“Wat me ook motiveert, is dat ik sinds kort meer bezig ben met de grensregio’s. In deze gebieden proberen we beter af te stemmen met Duitsland, zodat maatregelen niet ophouden bij de grens. Natuur kent immers geen landsgrenzen, dus onze aanpak moet dat ook niet doen. Die grensoverschrijdende samenwerking is uitdagend, maar ook precies waar ik de toegevoegde waarde van mijn werk zie.”

De natuur staat centraal

Annemarie: “Wat ik het mooiste vind aan mijn werk is dat je de gebieden na verloop van tijd echt leert kennen. Je ziet de ontwikkeling, herkent patronen en voelt je verantwoordelijk. Dat langetermijnperspectief maakt het werk betekenisvol. Je bent bezig met structurele verbetering van waardevolle natuur.”

“En misschien nog wel het belangrijkste: hier kan ik werken aan ecologie zonder dat het draait om winst. Bij adviesbureaus zie je vaak dat omzet de boventoon voert. Hier staat de natuur centraal. En dat is precies wat ik als ecoloog wil.”